10 tips voor een lagere stookoliefactuur
Wat moet u doen om minder stookolie te verbruiken? Onze specialisten verzamelden tien handige tips voor een rationeel energieverbruik. Kassa kassa voor u!
1. Verwarm uw woning op de juiste temperatuur
Een te hoge temperatuur in huis komt uw comfort en uw gezondheid beslist niet ten goede. Kies een temperatuur die aangepast is aan de bestemming van de kamer en bedenk dat een temperatuur tussen 20°C en 21°C het best is voor uw gezondheid.
Wist u dat u door de verwarming één graad lager te zetten 7% energie bespaart?
Doorgaans luiden de aanbevelingen zo:
- 23°C in de badkamer (enkel wanneer ze in gebruik is)
- 20°C in de woonkamer, de eetkamer, de werkruimte en de kinderkamers (als daar huiswerk gemaakt wordt)
- 18°C in de keuken
- 16°C in de slaapkamers
2. Verlaag de temperatuur ’s nachts en als u er niet bent
Zet de thermostaat zo’n uur voor het slapengaan op 14°C/16°C. Doe dit ook als er overdag niemand thuis is. Een kamerthermostaat met ingebouwde programmeerbare regelklok kan hier automatisch voor zorgen. Zo verbruikt u 5 tot 8% minder brandstof.
3. Verlaag de temperatuur van uw boiler
Verreweg het meeste warm water word gebruikt in de badkamer (bad en douche). Dat wordt hoogstens tot 40°C gebruikt. U kunt de productietemperatuur dus verlagen, maar om bacteriologische redenen kunt u warm water best opslaan bij een temperatuur van 65°C (een lagere temperatuur is mogelijk op voorwaarde dat u de boiler één keer per week op 65°C zet – zo sluit u alle risico's uit).
4. Controleer de druk van uw verwarmingsinstallatie
De manometer naast uw ketel geeft de druk aan. De ideale druk wordt vaak aangeduid door een pijl of een groene zone. Is de druk lager dan 1,5 bar, voeg dan water toe. Zakt de druk herhaaldelijk onder de 1,5 bar, neemt dan contact op met uw verwarmingstechnicus om het expansievat te vervangen. Dit komt het rendement van uw verwarming ten goede.
5. Kies voor een weersafhankelijke thermostaat
De thermostaat van de ketel regelt de watertemperatuur van uw verwarmingsinstallatie. Met een weersafhankelijke thermostaat kunt u de temperatuur binnen aanpassen aan de buitentemperatuur. Voor meer comfort kunt u ook beide combineren: een weersafhankelijke thermostaat als basisregeling en thermostatische kranen op de radiator om de temperatuur nog beter te regelen. Er bestaan zelfs programmeerbare thermostatische kranen (met een tijdschakelaar).
6. Laat uw installatie jaarlijks onderhouden
Een jaarlijks onderhoud van uw verwarmingsinstallatie is niet alleen verplicht, maar heeft ook een positieve impact op uw verbruik. Wist u dat een slecht afgestelde brander een meerverbruik van 20% kan veroorzaken? Een roetaanslag van 1 mm op de verwarmingsoppervlakken leidt tot een meerverbruik van minstens 3%. En nog een tip: doe een beroep op een MazoutExpert.
7. Ontlucht uw radiatoren
Ontlucht elke radiator in huis door de kleine kraan van de radiator open te draaien. Draai de kraan weer dicht zodra er water uit komt. Begin altijd bij de radiator op het laagste punt van uw woning en werk zo naar boven.
8. Isoleer de achterkant van uw radiatoren
Radiatoren die tegen een buitenmuur staan, stralen evenveel warmte uit naar de muur als naar het interieur. Als u aluminiumfolie tegen de muur achter de radiator kleeft, kaatst die de warmte terug naar binnen.
9. Houd de radiatoren vrij
Plaats geen zetel of ander meubel voor een radiator. Zo blokkeert u de warmte en kan u tot 10% energie verspillen. Ook stof houdt warmte vast. Voor een optimaal rendement neemt u dus best regelmatig het stof af van de radiatoren.
10. Vervang uw oude ketel/brander
Is uw verwarmingsinstallatie al wat ouder? Dan kan het interessant zijn om uw ketel te vervangen, zelfs als hij nog goed werkt. Door een ketel van 20 jaar of meer te vervangen door een recent model met hoog rendement kunt u tot 30% stookolie besparen. Meer info hierover vindt u in ons artikel ‘Is het rendabel om mijn verwarmingsinstallatie te vervangen?' Let wel: in Vlaanderen mag je vanaf 1/1/2022 een oude stookolieketel enkel nog vervangen door een nieuw exemplaar als er geen aansluiting op het aardgasnet mogelijk is.